Het winnen van kostbare mineralen uit de diepten van de oceanen wordt voor veel landen en bedrijven aantrekkelijk, met als excuus dat diepzeemijnbouw noodzakelijk is voor de energietransitie. Maar de risico’s van diepzeemijnbouw op onherstelbare schade aan de biodiversiteit zijn zo groot dat zelfs het terugdringen van de CO2-uitstoot geen excuus is. De financiële sector moet deze nieuwe industrie stoppen voordat deze zelfs maar is begonnen.

Johanna Schmidt : chercheuse en durabilité à Triodos
Johanna Schmidt, duurzaamheidsonderzoeker bij Triodos Bank.

Diepzeemijnbouw houdt in dat mineralen op de oceaanbodem worden gewonnen, honderden tot duizenden meters onder het wateroppervlak. De risico’s zijn zeer groot dat er onomkeerbare schade wordt toegebracht aan de biodiversiteit. Uit recent onderzoek van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee blijkt bijvoorbeeld dat mangaanknollen veel meer leven bevatten dan verwacht. We begrijpen het leven op de zeebodem nog steeds niet genoeg om de gevolgen van diepzeemijnbouw te overzien.

De goedkeuring vorig jaar van het zogenoemde High Seas Treaty was een belangrijke stap om de verantwoordelijkheid van regeringen over de nationale grenzen heen uit te breiden om vitale leefgebieden en plant- en diersoorten op volle zee en het internationale zeebodemgebied in stand te houden en duurzaam te beheren. Ondanks dit verdrag debatteert Noorwegen, een staat die rijk is geworden dankzij de oliewinning in de Noordzee, over een vergunning voor exploratie op diepzeeniveau onder Spitsbergen. Meer landen spelen met die gedachte.

 

Wondermiddel?

Het lijkt een wondermiddel. De vraag naar kostbare mineralen is groot. Voor de energietransitie naar groene, hernieuwbare energie zijn edelmetalen zoals kobalt, nikkel en koper van cruciaal belang, omdat ze nodig zijn in batterijen, zonnepanelen en elektrische voertuigen. De huidige toeleveringsketens zijn problematisch vanwege ernstige mensenrechtenschendingen in de mijnbouw, kinderarbeid, dwangarbeid en andere onveilige werkomstandigheden zonder menselijke waardigheid.

We kunnen het ons echter niet veroorloven om met diepzeemijnbouw bestaande problemen op te lossen. Het delven van mineralen uit de zeebodem lost sowieso de huidige problemen met mijnbouw niet op. Het creëert eerder een bijkomend, ecologisch probleem.

Duurzame technologie vereist bepaalde mineralen, maar het betekent niet dat dit een grote hoeveelheid nieuwe materialen moet zijn. Laten we ons eerst richten op het verlagen van het energieverbruik, het recyclen van mineralen en slimme keuzes zoals het vervangen van de groeiende vraag naar elektrische voertuigen door een betere spoorweginfrastructuur. Nieuw materiaal van de bodem van de zee schrapen is een gemakkelijke ontsnapping om niet na te denken over die meer diepgaande oplossingen.

Morele plicht

Zonder leningen of investeringen zal diepzeemijnbouw niet van de grond komen. Het is de verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld banken, pensioenfondsen en vermogensbeheerders om diepzeemijnbouw niet te financieren of er niet in te investeren. Hoewel sommige investeerders hun verantwoordelijkheid verdoezelen door te beweren dat ze in gesprek gaan met bedrijven die betrokken zijn bij diepzeemijnbouw, kan desastreuze schade aan het milieu alleen worden voorkomen door deze activiteit uit te sluiten.

Financiële instellingen hebben hier niet alleen een morele verplichting, ze lopen ook het risico te investeren in iets dat in de toekomst niets meer waard is. De laatste onderzoeksresultaten naar de gevolgen van diepzeemijnbouw voor het milieu zijn zo zorgwekkend dat het de vraag is of er überhaupt vergunningen gaan komen voor commerciële exploitatie.

Laat de financiële sector hier echt het voortouw nemen. Diepzeemijnbouw moet een absolute no-go zijn.

Dit opiniestuk verscheen op 12 februari 2024 in dagblad Trouw.