Stel je eens voor, Floris?
Mijn artiestennaam is Floris Boccanegra. De voornaam kreeg ik van mijn ouders, de achternaam heb ik zelf verzonnen. Mijn échte naam is een veel te gewone, die niet blijft hangen. Vandaar Bocca-negra, letterlijk: zwarte mond. Dat was in de renaissance een bijnaam en betekende zoveel als ‘kwaadspreker’, of beter nog: 'spreker over het kwade’. En dat is precies wat ik wil doen met mijn werk. Mijn ongenoegen verkondigen over wat er mis gaat op onze planeet. Daarnaast klinkt Boccanegra ook goed, mensen onthouden dat, overal ter wereld. Een beetje zoals Panamarenko, hij bedacht ook iets beters dan Henri Van Herwegen. En kijk hoever hij het in zijn leven heeft gebracht.
Waar is jouw passie voor kunst begonnen?
Lang geleden, in de zaak van mijn ouders, een boekhandel in Roeselare. Daar zat ik vaak te grasduinen in geschiedenis- en oorlogsboeken. Maar vooral ook in het Photo World Book of the Year. De sprekende foto’s konden me mateloos boeien. ‘Een beeld zegt meer dan duizend woorden’ luidt het gezegde, en dat klopt helemaal. Met een beeld de aandacht trekken én een moeilijke boodschap uitdragen, dat heeft me altijd aangetrokken. En precies dat ontdekte ik in die wereldberoemde foto’s.
De essentie van mijn latere werk zat dus al verscholen in wat ik als kleine jongen ervoer toen ik die schitterende, maar soms ook verschrikkelijke foto’s met grote ogen bekeek. Als kunstenaar ben ik bekommerd om wat slecht gaat in de wereld, de minder fraaie kanten, hoe we samen richting de afgrond dreigen te wandelen. Daarom maak ik graag werken die anderen daarover doen nadenken, al is het maar één minuut.
Mijn aanpak is als die van een bokser. Eerst pak ik uit met een intrigerende binnenkomer, een krachtig beeld dat alle aandacht naar zich toetrekt. En daarna komt de volgende slag, dan deel ik met het diepere verhaal de uppercut uit. Ik wil niet alleen verleiden met schoonheid, maar besteed ook veel aandacht aan de boodschap die erachter zit. Die inhoudelijke kant van mijn oeuvre, maakt er integraal deel van uit.
Jouw werk speelt in op actuele wereldgebeurtenissen?
Ja, dat is wel zo. Mijn recentste project, Set Aside, gaat over hoe oorlog mensenlevens on hold zet. Ik las over een probleem dat houtzagerijen in de Westhoek na Wereldoorlog I hadden: hun zaagmachines liepen vaak vast omdat er in de bomen veel metaal van kogels was achtergebleven. Dat vond ik een krachtige metafoor: planken die iets gingen worden, een vloer of een tafel, maar die aan de kant werden gezet. Dat geldt ook voor mensen: als je gewond of getraumatiseerd bent, moet je ook jezelf en je leven heruitvinden. Ik ben in de ruime omgeving van Kiev op zoek gegaan naar houten balken in beschadigde gebouwen, om ze te bewerken tot een reeks van zwartgeblakerde planken met kogelresten erin. Die heb ik ook ter plaatse gevonden en soms ook gekregen van mensen die op die manier graag een bijdrage leverden. Ik vind het belangrijk om als kunstenaar uit mijn atelier te komen en om mijn handen letterlijk en figuurlijk vuil te maken. Momenteel staat het werk in een groepstentoonstelling in Kiev.
Een ander recent werk is I’ll see you on the other side. Daarbij zocht ik vluchtelingen op, die vanuit Tanger de Middellandse Zee wilden oversteken. Of vanuit Calais het Kanaal. Elke twee maanden maakte ik een afdruk van hun gelaat. En kleurde die wit, grijs of zwart. Wit was de ‘startkleur’, toen ik hen ontmoette voor de overtocht. Waren ze bij een volgend bezoek nog altijd aan het wachten, dan kleurde ik de afdruk grijs. Waren ze er niet meer, en ook niet meer opspoorbaar, dan werd het masker zwart. Het resultaat: persoonlijke, pakkende beelden. Met achterliggend een zwaar en actueel verhaal.
Mijn project The Debt haakte in op het snelle wegsmelten van de IJslandse gletsjers, die ik eigenhandig weer ging aanvullen met opnieuw bevroren smeltwater. Ik dropte ook al eens werk op de piramide van Gizeh. Je ziet: ondanks mijn krappe budget, blijf ik niet bij de pakken zitten.
Hoe moeilijk is het om jouw kunstprojecten financieel rond te krijgen?
Dat is vaak het moeilijkste aan het hele kunstproces. Mijn projecten hebben vaak een internationale dimensie en ik krijg behoorlijk wat persaandacht. Hoe ‘straf’ de thema’s ook zijn, tegelijk zijn zulke werken moeilijk commercialiseerbaar. Mijn onderwerpen zijn nogal donker en de output is vaak niet makkelijk presenteerbaar in een galerie. Dus verdien ik er haast niets mee. Maar ik blijf graag mijn uitgangspunten en de inhoudelijke dimensie trouw, dus aanvaard ik de financiële consequentie. En ik voel ook dat het beperkte budget me vaak creatiever maakt, me dwingt naar de essentie op zoek te gaan. Ik ben verplicht met een erg beperkt budget iets attractiefs mét een sterke inhoud te maken, die extra uitdaging ga ik wel graag aan.
Maakt de steun van de Triodos Foundation dan een verschil?
Ja, zeer zeker. Vele van mijn projecten kan ik met een minimaal budget rondkrijgen, ik heb niet veel nodig. Zelfs voor ‘I’ll see you on the other side’ waarvoor ik naar Tanger & Calais reisde, lukte dat met zéér weinig middelen. En dan maakt een bedrag zoals van de Triodos Foundation een wereld van verschil. Het verschil tussen een idee wel of niet kunnen uitwerken. Ik ben de Triodos Foundation dan ook oprecht zeer dankbaar dat ze mijn werk mee mogelijk maakt. Waardoor ik met mijn artistieke boodschap – dat hoop ik toch – een kleine bijdrage kan leveren aan een betere wereld.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.