Het is een drukke dag voor Christian Felber. ’s Middags buigt hij zich op Ecopolis in een panel over de vraag waarom we vandaag nog moeten studeren. ’s Ochtends staat de ene na de andere ontmoeting gepland. ‘Dat is typisch Brussel’, glimlacht hij, ‘dan zit de hele dag vol afspraken.’ Voortdurend duikt er wel iemand op die aan zijn mouw komt trekken om hem naar de volgende afspraak te brengen. Ergens daartussen hebben we een halfuurtje gevonden om met elkaar te spreken. Terwijl we een rustige plaats zoeken, vertelt hij over het gesprek waaruit ik hem op mijn beurt had gestoord: ‘Dat was een Catalaans politicus. In ballingschap. Het was een emotioneel gesprek. De Catalanen zien zichzelf als een experimentele broeihaard voor lokale burgerdemocratie. Dat krijgt natuurlijk mijn steun.’

Christian Felber – Oostenrijks professor, auteur, activist (danser ook, las ik op Wikipedia) – is een van de boeiendste en meest innoverende stemmen op het gebied van democratische en economische vernieuwing. Zijn redenering lijkt kinderlijk eenvoudig: het economische systeem op basis van winstmaximalisatie en return on investment slaagt er vandaag niet in om maatschappelijk wenselijke resultaten te genereren. Ongelijkheid, klimaatbelasting, directe schade aan het leefmilieu, machtsconcentratie… er zijn teveel zogezegde neveneffecten die de klassieke economische logica niet kan uitbannen. We moeten de economie dus in overeenstemming brengen met het algemene belang. Zo simpel is het. En Felber heeft daarvoor de instrumenten ontwikkeld.

Zijn Economie van het Gemene Goed vervangt een financiële bedrijfsbalans in een Gemene Goed Balans. Op nationaal niveau moet het Bruto Nationaal Product (BNP) wijken voor een Gemene Goed Product (GGP). Maar er zijn ook Banken van het Gemene Goed. Wereldwijd scharen honderden bedrijven en verschillende overheden zich achter zijn nieuwe economische logica. Dat, samen met zijn vriendelijke en gevoelige verschijning, maakt hem tot een graag geziene gast op evenementen, lezingen, aan universiteiten, in Ted Talks.

‘Als je die omkering naar het gemene goed ernstig neemt’, zegt Felber, ‘moet je de activiteiten van elk bedrijf en elke investering afwegen aan de impact op het algemene belang, en het succes van de economie aan het Gemene Goed Product. Voor bedrijven wordt de Gemene Goed Balans dan belangrijker dan de financiële balans. Die gaat alleen over het geld, de middelen met andere woorden. Een Gemene Goed Balans gaat over het doel van een onderneming. Er mag nog steeds return on investment zijn, maar dat is secundair. Belangrijker wordt dat investeringen geen schade toebrengen aan het algemeen belang, succes meten we af aan sociale en ecologische maatstaven.’

‘Je zou het GGP kunnen vergelijken met het Bruto Nationaal Geluk in Butan, de beterlevenindex van de OESO of zelfs met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Dat zijn allemaal alternatieven voor het BNP als maatstaf van de economie. Ons voorstel is nu dat burgers zelf het Gemene Goed Product samenstellen. Ze mogen beslissen welke maatstaven we daarin opnemen, geen technocraten of experten die zogezegd weten wat goed is voor een land. Mensen moeten zelf kunnen stemmen voor wat ze belangrijk vinden. Ze stellen in ons systeem een aantal doelen op en de twintig meest ondersteunde doelen worden de elementen van het GGP. Vervolgens moet het politieke beleid een verbetering van deze doelen nastreven, geen groei van het BNP.’

Postdemocratie

Tijdens lezingen speelt Christian Felber wel eens een spelletje. Hij nodigt een tiental mensen uit op het podium en vraagt hen te beslissen over een maximumloon. Hoeveel keer meer dan het afgesproken minimumloon mogen mensen maximaal verdienen? Tien keer zoveel? Honderd keer? Ongelimiteerd? Iedereen mag een voorstel doen en vervolgens geeft iedereen bij elk voorstel aan hoeveel weerstand ze voelen: één arm in de lucht is een beetje weerstand, twee opgestoken armen betekent groot verzet. Vergelijkbaar zou het er in de burgervergaderingen aan toe gaan, die Felber de Soevereine Burgers noemt en die de grote samenlevingsprincipes vastleggen.

Felber: ‘De Economie voor het Gemene Goed heeft een sterke democratische dimensie. De meest fundamentele beslissingen moeten direct door burgers gemaakt worden, die vormen een leidraad voor alle andere politieke en economische beslissingen. De doelen van de economie bepalen is het allerbelangrijkste. Al de rest volgt daaruit.’

Zijn de huidige parlementen daarvoor dan niet geschikt?

‘In principe zouden regeringen en parlementen dat ook kunnen, maar ze doen het niet. Ze blijven vasthouden aan de maat van het BNP. Vandaag zijn er wereldwijd drie regeringen die afwijken van het BNP en meer in de richting kijken van welzijn en levenskwaliteit. IJsland, Denemarken en Nieuw-Zeeland. Drie regeringen geleid door vrouwen.’

Dat is misschien geen toeval. Op het podium van Ecopolis zal hij hier verder op ingaan. ‘Het hart van de economie is wat we moederen noemen’, zegt hij in gesprek met de Britse econome Maeve Cohen, voormalig directeur van het internationale netwerk Rethinking Economics. In oorsprong komt economie van het Griekse oikos (huis) en nomos (wetten of gebruiken), het betekent dus zoveel als huishoudkunde. Felber: ‘Ik heb geen diploma in de economische wetenschappen, maar ik zie mezelf als een econoom van het hart. Economie gaat ten gronde over huishouden, zorgen voor elkaar, moederen en vaderen.’ Waarna hij met Cohen in een pingpong van wist-je-datjes over genderongelijkheid in de economische wetenschappen beland. Felber: ‘Slechts tweemaal werd de Nobelprijs Economie aan een vrouw toebedeeld.’ Cohen: ‘Er is geen enkele zwarte vrouw professor in de economie in het Verenigd Koninkrijk.’ Felber: ‘In Zwitserland zijn 93% van de professoren economie mannen. In Duitsland is dat “slechts” 87%.’

Meet je succes af aan vrede, duurzaamheid, welzijn… of aan de groei van het BNP?’
Christian Felber

Volgens Felber ziet de klassieke economische wetenschap zichzelf als een natuurwetenschap. ‘Maar er bestaat niet zoiets als economische wetten of een onveranderlijk marktmechanisme. Economie is een sociale wetenschap en moet het dus hebben over marktdesign, in plaats van over een schijnbaar wetmatige markt, als een fysica. Er is geen objectieve, waardevrije wetenschap. Zelfs in de echte natuurwetenschappen stellen ze hun waardekader in vraag. Alleen de economie denkt objectief te zijn. Wij vinden dat je transparant moet zijn over de waarden waarmee je werkt. Meet je succes af aan vrede, duurzaamheid, welzijn… of aan de groei van het BNP?’

Mensen willen helemaal niet dat het BNP het hoogste goed is en alles legitimeert
Christian Felber

‘Regeringen die van die maatstaf afstappen, verwelkomen wij dus, maar in veel landen heerst de postdemocratie. Daarmee bedoel ik dat regeringen en parlementen anders beslissen dan de voorkeuren of wensen van de meerderheid van het volk. Het BNP is daarvan een goed voorbeeld. Uit onderzoek in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk blijkt dat een ruime meerderheid van bijna 80% een soortgelijk Gemene Goed Product verkiest boven het BNP. Maar regeringen en parlementen gaan hier niet in mee. Meer nog, ze verantwoorden fundamentele economische en politieke beslissingen met de groei van het BNP. Denk bijvoorbeeld aan CETA (het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada dat op veel weerstand stuitte in 2016, red.), dat werd verantwoord aan de hand van een kleine groei van het BNP. Mensen willen helemaal niet dat het BNP het hoogste goed is en alles legitimeert.’

Soevereine burgers

Felber vindt dat parlementen en regeringen daarom wel een aanvulling kunnen gebruiken. ‘Dat noem ik soevereine democratie’, zegt hij, ‘een alternatief voor postdemocratie. Een soevereine burgervergadering zou banken niet toelaten om too big to fail te worden, noch om ze vervolgens met belastinggeld in plaats van met het geld van de bankiers zelf te redden. Een soeverein zou geen kapitaalvlucht naar offshore belastingparadijzen toelaten. Een soeverein zou ongelimiteerde ongelijkheid niet toelaten. Parlementen wel. Dat zijn allemaal onderzochte voorbeelden waarbij het parlement tegenovergesteld aan de wens van de meerderheid beslist. Soevereine democratie is een verdere evolutie en uitbreiding van de democratie, het parlement blijft bestaan om over concrete wetten te stemmen. Maar in sommige specifieke gevallen, zoals constitutionele zaken, zou de soevereine democratie tussenkomen.’

Nochtans is elk parlementslid een mens zoals u en ik, die ook in een soevereine burgervergadering geloot kan worden. Hoe is die pervertering van de democratie volgens u begonnen?

‘Het is een probleem van machtsconcentratie. Het principe van de scheiding der machten is ontstaan uit het risico op machtsconcentratie en daarom hebben we zowel een parlement als een regering, als een rechterlijke macht. Tegenwoordig is de macht opnieuw geconcentreerd, in de politiek en op de economische markten. Daarom stellen wij ook voor om de grootste bedrijven en banken op te splitsen en de grootste vermogens te herverdelen. Parlementen doen dat niet. Waarom? Omdat ze al middenin die overconcentratie van economische macht zitten. Dat is enkel mogelijk wanneer parlementen te veel macht hebben ten opzichte van de burgers. We hebben dus zowel een betere politieke als economische machtsverdeling nodig. Dat is eigenlijk niets anders dan een verdieping van de scheiding der machten. Ik ken niemand die het met dat principe oneens is. De soevereine democratie is dus enkel een consequente verderzetting van waar we het eigenlijk over eens zijn, de scheiding der machten.’

Wordt deze soevereine burgerconventie willekeurig geloot?

‘We moeten een onderscheid maken tussen de conventies of burgervergaderingen die de elementen van het GGP opstellen en het stemrecht over die onderwerpen. Álle mensen kunnen stemmen over de voorstellen, niet enkel de conventie, net zoals bij parlementaire verkiezingen. Voor de burgerconventies zijn er verschillende opties om ze samen te stellen. Er zouden persoonlijke verkiezingen kunnen zijn waarbij iedereen zich verkiesbaar kan stellen of de honderd grootste verenigingen in een stad zouden iemand kunnen afvaardigen. Maar we hebben ontdekt dat de beste manier van samenstelling loting is, weliswaar gewogen voor leeftijd, geslacht en andere factoren zodat het een correcte representatie is van de samenleving. Willekeurige loting garandeert de grootste onafhankelijkheid. Dan is er geen machtsconcentratie mogelijk ten gevolge van politieke partijen of lobbygroepen.’

Mutilatie

De hoofddoelen van de economie die de soevereine burgers opstellen, moeten het enge begrip van een economie die enkel is ingesteld op financiële winst bijschaven.

Mainstream economie hanteert een gemutileerd begrip van het leven
Christian Felber

De dominantie van het BNP, net als financiële maatstaven zoals return on investment, is zo krachtig omdat het wetenschappelijk meetbaar is’, aldus Felber. ‘Daarom is de school van de neoklassieke theorie mainstream binnen de economische wetenschappen. Zij focussen exclusief op zulke meetbare indicatoren en negeren daarbij al het overige, van menselijke waardigheid tot zingeving tot emoties, natuur, waarden… Dat is een complete mutilatie van ons begrip van de economie, het meest gemutileerde en enge begrip van de economie dat je je kan voorstellen. Maar het voordeel is dat je kan meten wat er op tafel ligt. Nadat weliswaar alles van wezenlijk belang van die tafel is geveegd.’

Als ik het goed begrijp, is het Gemene Goed Product een vergelijkbaar meetbare maatstaf om met het BNP te concurreren.

‘Ja, het is kwantificeerbaar en meetbaar, maar niet gemonetariseerd. Het GGP zou bijvoorbeeld uit punten kunnen bestaan, net zoals de Gemene Goed Balans voor bedrijven. Naarmate een bedrijf hoger scoort, kan een overheid dat bedrijf belastingvoordelen bieden of publieke stimuleringsfondsen. Vandaag hebben bedrijven die zelf verantwoordelijkheid opnemen en duurzaam en sociaal willen zijn, hogere kosten dan bedrijven die zich daar niets van aantrekken en die kosten externaliseren. Ze hebben dus een concurrentieel nadeel. Hiervoor hebben we een gekwantificeerde Gemene Goed Balans nodig, met hogere en lagere scores, die we kunnen linken aan reële voordelen van de overheid (maakt een weegschaal met zijn handen die hij langzaam in evenwicht brengt). Op die manier kunnen ze hun product aan lagere prijzen aanbieden dan maatschappelijk schadelijke bedrijven.’

Hoe werkt dat in de praktijk?

‘Wij gaan uit van een aantal fundamentele waarden als democratie en transparantie, duurzaamheid, menselijke waardigheid en solidariteit en beschrijven vervolgens de mogelijke verwezenlijkingen op deze gebieden in stappen. Elke hogere stap levert een hogere score op. Nemen we het voorbeeld van democratie binnen een organisatie: 0 zou volgen uit een hiërarchische structuur zonder openbaarheid van informatie. Een score van 1 wanneer de structuur weliswaar hiërarchisch is, maar de raad van bestuur maakt de beslissingen die ze maakt kenbaar. Een volgende stap is dat de raad voor relevante strategische beslissingen luistert naar de werknemers van het bedrijf. Weer een hogere score krijg je wanneer werknemers mede-beslissingsrecht hebben in strategische beslissingen. Het hoogste cijfer zou bijvoorbeeld betekenen dat werknemers kunnen stemmen over de beslissingen van de raad van bestuur. Dit zijn maar voorbeelden, er hoeven geen vastgelegde stappen te zijn. We houden dit zo flexibel mogelijk, zodat er manoeuvreerruimte is om tot een andere scoreverdeling te komen.’

Vandaag maken al meer dan 500 bedrijven gebruik van een Gemene Goed Balans en dozijnen laten zich ook door de Economie van het Gemene Goed auditen. Een hogere score is er alleen wanneer je meer doet dan wettelijk verplicht. Het Europees Economisch en Sociaal Comité, een orgaan van de Europese Unie, sprak in 2015 zijn voorkeur uit voor de Economie van het Gemene Goed als model voor een ethische Europese economie.

Om te slagen in een Economie van het Gemene Goed lijkt het mij noodzakelijk dat overheden meewerken om bedrijven met een positieve Gemene Goed Balans reëel en substantieel te ondersteunen.

‘Overheden staan hier absoluut voor open. Voorlopig loopt het proces in de volgende volgorde. Eerst maken private bedrijven een Gemene Goed Balans op, vervolgens merken overheden dit op en beslissen ze om dit te verplichten voor overheidsbedrijven. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in Stuttgart en Mannheim en zal nu ook in Amsterdam en Barcelona gebeuren.
Een volgende stap is dat ze private bedrijven motiveren en subsidiëren of vergoeden om een ethische balans te maken. Op het lokale niveau zien we dat overheden publieke aankopen en subsidies aanwenden om ethische bedrijven te steunen, die macht ligt in hun handen.
Maar ook qua belastingen zijn er al initiatieven. In Portland, Oregon (Verenigde Staten, red.) geeft het stadsbestuur bedrijven met een grote interne loonongelijkheid een extra belasting. Wanneer de CEO honderd keer zoveel verdient als het mediaan inkomen, dan moet het bedrijf 10% extra belasting betalen. Wanneer de CEO 250 keer zoveel verdient, is dat 25%.’

‘De eerste regionale overheid die hiermee experimenteert, is Valencia. Zij bereiden nu een publiek register voor waarin alle bedrijven een ethische balans moeten aangeven. Wij vragen een volledige analogie met de financiële balans, die moet je nu ook volgens de wet publiceren in een publiek register. Wij willen hetzelfde voor een ethische balans. Ik ben al vijfentwintig jaar politiek actief. De ervaring leert dat nationale overheden bij nieuwe initiatieven altijd willen weten: “Zijn er al anderen die dit doen?” Als je dan een paar steden kan opsommen, is er veel bereidheid om erin mee te gaan.’

Dan opent iemand de deur en zegt dat de volgende gasten op hem wachten. Ik vertel Felber dat ik had gelezen dat hij ook danser is. ‘Dat klopt’, glimlacht hij. ‘Het is een zijberoep dat ik nog altijd beoefen. Tijdens mijn lezingen ga ik soms wel eens op mijn hoofd staan om te verbeelden dat de economie op z’n kop staat. (lacht) Maar ik moet blijven dansen. Dat is mijn energiebron.’

Interview door Simon J. Bellens voor Denktank Oikos

 

Welke impact heeft uw geld?

Triodos Bank vindt dat de economie in dienst moet staan van de mensen. Als bank financieren wij daarom alleen ondernemingen met een positieve impact op de mensen en op de planeet. Die impact meten we op verschillende manieren: volgens de internationale scorecard voor Waardengedreven bankieren, volgens de Duurzaamheidsdoelstellingen van de VN en sinds 2018 meten we ook de CO2-uitstoot van onze financieringen. Hiervoor gebruiken we de methodologie van het Partnership for Carbon Accounting Financials (PCAF), dat we mee hebben opgericht en dat navolging vindt bij steeds meer financiële instellingen. Meer daarover in ons jaarverslag, waarin u nog meer impactcijfers en -verhalen vindt.