De sleutel tot dat nieuw Europa is wat Rifkin de derde industriële revolutie noemt: een doorgedreven duurzame transitie op het vlak van communicatie, energie en transport. Rifkin’s richtlijnen zijn glashelder, zeker voor een business publiek, en tegelijk gestoeld op een humanistische en holistische visie.
Toch even starten bij het besluit van het betoog van Jeremy Rifkin. “We liggen nog steeds te slapen”, herhaalde hij in Brussel. Hij haalde daarbij uiteraard de opwarming van het klimaat aan maar ook het feit dat de zesde massa-extinctie van de geschiedenis van planeet aarde door ons is ingezet – iets wat zopas werd bevestigd door biologen van Stanford, Berkeley en Princeton. De menselijke soort is de planetaire grenzen aan het overschrijden en verlaat daarmee de safe operating space van de aarde.
“We have to act as if we can reverse climate change”, beklemtoonde Rifkin. De noodzaak van die duurzame transitie is genoegzaam bekend. Maar hoe moet dat dan? Precies in het ontvouwen van die “hoe” is Rifkin een meester. Hij presenteert een leitbild van een toekomst waarbij we onze economische en maatschappelijke activiteiten grondig vertimmeren, de roofbouw op het planetair ecosysteem een halt toeroepen en er met zijn allen beter van worden. Een toekomstbeeld dat overloopt van een ontembaar optimisme.
Derde Industriële Revolutie
Het centraal mechanisme van Rifkin’s verhaal is zijn Derde Industriële Revolutie. Hij analyseerde daartoe in zijn gelijknamige boek de vorige twee revoluties. Wat blijkt: een industriële revolutie vindt plaats onder drie condities. Wanneer in een maatschappij de communicatievormen, het energiebeheer en het transportsysteem elk hun eigen revoluties ondergaan en naar een nieuw, hoger niveau worden getild. Wel nu, op die drie terreinen bevinden we ons in een tijdsgewricht waar die revoluties reeds zijn ingezet of aan momentum winnen.
Rifkin schetst The Internet of Things als een slim raderwerk dat ondernemingen en organisaties actief in hernieuwbare energie, logistiek en informatietechnologie met elkaar verbindt. Het gaat hier over nieuwe business modellen die vandaag nog relatief klein zijn, maar speerpunten van megatrends die volgens vele experten exponentieel zullen groeien in de komende decennia. Want stel nu even dat iedereen in een passief huis woont en huizen meer energie produceren dan ze verbruiken? Wat doet dit met de maatschappij? Wat gebeurt er met huidige leveranciers? De handel in stroom? Bovendien koppelt hij die veranderingen aan andere diepgaande veranderingen in de twee andere industriële domeinen van transport en informatietechnologie: elektrische wagens, GPS gestuurd driverless vervoer, de circulaire economie, open source kennis delen, de deeleconomie, 3D-printen en andere on-demand digitale fabricage, zijn Zero Marginal Cost Society waarin digitale reproductie toelaat kosteloos op te schalen.
CURRICULUM VITAE
Jeremy Rifkin is een Amerikaanse econoom, publieke spreker en politiek adviseur. Sinds 1973 publiceerde hij meer dan 20 boeken over de impact van wetenschappelijke en technologische veranderingen op de economie, het milieu en de maatschappij. Zijn meest recente boek is The Zero Marginal Cost Society (2014). Naast voorzitter van de Foundation on Economic Trends, is hij ook professor aan de Wharton School of Business.
Zero Marginal Cost
Die Zero Marginal Cost is het onderwerp van Rifkins recentste boek. Waar gaat het over? Door maximaal in te zetten op de combinatie van hernieuwbare energie, driverless transport en connectivity, zakt de marginale kost in digitale en fysieke productie tot bijna 0. Zo kan je toch meer welvaart creëren zonder steeds meer grondstoffen en steeds goedkopere arbeidskrachten, dus zonder roofbouw op planeet en maatschappij. Op die manier biedt Rifkins visie een uitweg uit de klimaatverandering, terwijl ze welvaart mogelijk maakt voor meer mensen. Geen wonder dat de Chinese premier Li, commissievoorzitter Jean-Claude Juncker en bondskanselier Angela Merkel zo geïnteresseerd zijn in zijn visie.
Geen invisible hand
Veel van wat Rifkin vertelt, is overigens al aan de gang. Zo citeerde hij enkele cijfers over zonne-energie: “In 1977 kostte het $76 om 1 watt zonne-energie op te wekken, tegen 2017 is dat nog $0,36. Als we nog maar 0,1% van de energie die de zon richting aarde stuurt, zouden oogsten, beschikken we over zes maal onze huidige energievraag.” Ook over de revolutie in ons persoonlijk transport geeft hij cijfers die aan het denken zetten. Zo kan één gedeelde auto er vijftien uit productie houden en kan autodelen 80% van het verkeer elimineren in een gemiddelde Amerikaanse stad. 3D printing gebruikt vandaag één tiende van het materiaal nodig bij conventionele productieprocessen. Hij citeert ook nog een studie van Cisco die stelt dat de Internet of Things tegen het jaar 2022 14,4 biljoen dollar kan opleveren in kostenbesparing en omzet. Iets waar we hier lokaal al signalen van opvangen. Zo kondigde energiereus Engie (het vroegere GDF Suez) aan dat het in ons land samen met Sigfox een internet-of-things-netwerk van sensoren uitrolt deels om energieverspilling tegen te gaan.
Met een groeiende efficiëntie en productiviteit ten gevolge van The Internet of Things voorspelt Rifkin ook een migratie van werkgelegenheid naar een groeiende sociale economie. Hij definieert dit begrip breed als alle sectoren waar menselijke interactie centraal staan: onderwijs, gezondsheidszorg, kinder- en ouderenzorg, non-profit, milieuwerkers, en ook kunst, cultuur, sport en entertainment.
Rifkin gelooft echter niet in een soort invisible hand van de duurzame transitie, dat als iedereen zijn best doet, we er wel komen. Hij is er integendeel van overtuigd dat als we de internetrevolutie, de technologieën voor hernieuwbare energie en een transportsysteem dat functioneert zonder fossiele brandstoffen niet uitsluitend afzonderlijk ontwikkelen maar actief met elkaar in synergie brengen, dan en slechts dan brengt de derde industriële revolutie ons tot een duurzaam socioeconomisch model. Voorwaarde is wel dat alle maatschappelijke spelers er mee hun schouders onder zetten.
Futureproof
In vooruitstrevende netwerken voor de transitie naar de circulaire economie, zoals de Ellen MacArthur Foundation en in ons land Plan C, worden verscheidene stakeholders betrokken: de overheid, de bedrijfswereld, kenniscentra, het maatschappelijk middenveld en gedreven individuen. Dat vergt een overeenstemming van de strategische doelstellingen op korte en lange termijn, een sterke overheid die krijtlijnen vastlegt en een sterke coördinatie die verschillende beleidsdomeinen en sectoren kan verbinden. Rifkin gelooft in de kracht van regio’s om zich heruit te vinden. Hij is zelf actief betrokken bij het organiseren van de Derde Industriële Revolutie in Nord Pas de Calais8, “Ga zelf kijken wat op een boogschuit van hier allemaal al gebeurt!” De Belgen nodigt hij uit om nog verder te springen: “Maak van jullie land de eerste proeftuin wereldwijd waar drie regio’s, elk met hun eigen troeven – de Vlaamse industrie, de Brusselse beleidsmakers en de Waalse natuurlijke bronnen – echt samenwerken om zo’n duurzame transitie te verwezenlijken. Dat zou een prachtig voorbeeld zijn voor regio’s overal in de wereld.”
“Als je kijkt naar de voorbeelden die in gang worden gezet, gaat het hier niet over niche-projecten”, vindt ook aanwezige Serge de Gheldere (Futureproofed, Klimaatzaak). “Rifkin spreekt bijvoorbeeld over massale renovatie van 9 miljoen gebouwen in Duitsland. In Nederland heb je de Energiesprong: 1,8 miljoen woningen worden er energieneutraal gemaakt en dat zonder impact op het budget van de bewoners. In het project in Nord Pas de Calais gaat het over 200 scholen die hun eigen energie gaan opwekken, 3000 KMO’s die in het innovatienetwerk zijn aangesloten en 7 universiteiten die meewerken aan de research. Dus zie je dat vandaag alle elementen aanwezig zijn om massaal in te zetten op bijvoorbeeld energie-efficiëntie, zij het als burger, kmo, multinationals of overheid. Er is geen excuus, er is geen Plan B.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.